1. Verlies het vermogen om niet te veranderen 2. iets met het woord voorspellen 3. Het geheim van betere input willen leren? wees beter 4. Hoe je denkt is hoe je werkt. Tijd om beide te herschrijven. 5. De druk om door te gaan is precies waarom je moet stoppen 6. Je had geen tijd om te denken. Nu neem je het terug. 7. Je kunt het gebruiken om iets af te maken. 20% van de tijd voor 80% van het werk 8. Het model denkt niet. Dat is jouw werk. 9. Een AI kan je mail sturen. Of je denkproces teruggeven. 10. Het weet niet wat jij bedoelt. 11. Jij weet het eigenlijk al. Je stelt het alleen uit. 12. Je hoeft het niet meteen te begrijpen. Je moet het gaan doen. 13. Jij zit vast in hoe het hoort. AI leert je hoe het kan. 14. Later is nu. Je wist al dat het ging komen. Je bent alleen nog niet begonnen. 15. Je hebt het gevoel dat je moet. Wij geven je woorden om te beginnen." De overgang van weten naar doen begint met taal. 16. AI verandert je werk. Jij bepaalt of het ook jouw rol verandert. 17. AI vraagt niet om controle. Het vraagt om richting.