1. "Ik moet weten wat ik wil."
Nee. Je ontdekt wat je wilt door te typen.
2. "Het is sneller dan ik."
Nee. Het wordt pas goed als jij het vertraagt.
3. "Ik heb meer tijd nodig."
Nee. Je hebt drie zinnen nodig.
4. "Het model vervangt mijn denkwerk."
Nee. Het laat je meer denken dan ooit.
5. "Ik heb geen tijd om te denken."
Nee. Dat is precies waarom je moet beginnen.
6. "Het weet meer dan jij."
Nee. Het weet niets zonder jou.
7. "Het vervangt je werk."
Nee. Het verandert hoe je werkt.
8. "AI neemt je baan niet af."
Iemand die AI gebruikt, wel.
9. "Je hoeft nu niets te doen."
Totdat het te laat is.
10. "AI is geen bedreiging."
Je eigen uitstelgedrag wel.
11. "AI maakt je niet overbodig."
Het maakt jou vervangbaar voor wie het wel snapt.
12. "Leren omgaan met AI voelt ongemakkelijk."
Niet leren omgaan met AI voelt permanent.
13. "AI werkt niet voor je."
Het werkt met degene die ermee werkt.
14. "Het model maakt fouten."
Nee. Jouw woorden maken het mis.
15. "Het begrijpt me niet."
Nee. Je hebt jezelf niet uitgelegd.
16. "De output klopt niet."
Nee. De input klopt niet.
17. "Het model kan niets nieuws."
Nee. Het doet niets nieuws met oude vragen.
18. "Het lijkt precies op de vorige versie."
Ja. Zoals jij ook lijkt op gisteren.
19. "Het model is niet vooruit gegaan."
Nee. Het wacht tot jij het meeneemt.