Hier is een eenvoudige weergave van hoe een thuisnetwerk werkt met verschillende apparaten en hun interactie met de buren, vanuit het perspectief van een apparaat: ### Thuisnetwerkstructuur in een Simpel Huishouden Stel je voor dat je een huishouden hebt met een aantal standaardapparaten zoals een modem/router, een paar laptops, smartphones, een smart TV en een IP-telefoon voor VoIP (bellen via internet). Vanuit het perspectief van deze apparaten ziet het netwerk er als volgt uit: 1. **Fysieke Laag (Physical Layer)**: - Apparaten in huis zijn verbonden met de router via kabel (Ethernet) of draadloos (Wi-Fi). - Bijvoorbeeld: Een **laptop** kan via Wi-Fi verbonden zijn met de router op de 2.4 GHz-band, terwijl een **smart TV** met een Ethernetkabel direct verbonden is met de router. - **Vanuit het perspectief van een apparaat** (bijv. een laptop): "Ik communiceer met de router via een Wi-Fi-signaal met de naam 'HuisNetwerk'." 2. **Datalinklaag (Data Link Layer)**: - Apparaten gebruiken MAC-adressen om hun unieke identiteit binnen het thuisnetwerk vast te stellen. De router zorgt ervoor dat apparaten elkaar kunnen vinden en stuurt verkeer naar het juiste MAC-adres. - **Vanuit het perspectief van een apparaat**: "Mijn MAC-adres is 00:1A:2B:3C:4D:5E en als ik een bericht stuur, gebruik ik dit MAC-adres zodat de router weet dat het van mij komt." 3. **Netwerklaag (Network Layer)**: - Apparaten krijgen een intern IP-adres toegewezen door de router, bijvoorbeeld `192.168.0.10`. De router zelf heeft ook een extern IP-adres, dat gebruikt wordt om met het internet te communiceren. - **Vanuit het perspectief van een apparaat**: "Mijn interne IP-adres is 192.168.0.10 en ik stuur mijn verzoeken naar de router op IP-adres 192.168.0.1. Als ik het internet op wil, regelt de router de rest." 4. **Transportlaag (Transport Layer)**: - Het apparaat (bijv. een laptop) gebruikt poorten om verschillende diensten aan te spreken, zoals poort 80 voor HTTP-verkeer of poort 5060 voor SIP-verkeer bij VoIP. - **Vanuit het perspectief van een apparaat**: "Ik stuur een verzoek via poort 80 naar een website. Als ik via VoIP wil bellen, gebruik ik poort 5060 om een gesprek op te zetten." 5. **Sessielaag (Session Layer)**: - De sessielaag beheert verbindingen, bijvoorbeeld een VoIP-gesprek dat wordt opgezet tussen een IP-telefoon en een VoIP-server. Apparaten kunnen de sessie openen, onderhouden en afsluiten. - **Vanuit het perspectief van een apparaat**: "Ik ben bezig een VoIP-gesprek op te zetten met de VoIP-server via SIP. Zodra het gesprek eindigt, sluit ik de sessie netjes af." 6. **Presentatielaag (Presentation Layer)**: - Bij VoIP en videostreaming vertaalt deze laag de digitale signalen naar verstaanbare audio en video. Dit betekent dat codecs zoals G.711 of H.264 de audiostroom coderen en decoderen. - **Vanuit het perspectief van een apparaat**: "Ik ontvang digitale audiogegevens en vertaal deze naar spraak die de gebruiker kan horen via de speakers." 7. **Applicatielaag (Application Layer)**: - Applicaties zoals een webbrowser of VoIP-app worden gebruikt om met andere gebruikers te communiceren. Ze hebben een GUI (Graphical User Interface) waar gebruikers kunnen inloggen, bellen, berichten versturen of surfen op het web. - **Vanuit het perspectief van een apparaat**: "De gebruiker heeft de VoIP-app geopend en probeert een nummer te bellen. Ik laat zien dat het gesprek in de wacht staat totdat het is opgezet." ### Interactie Met Buurman/Buurnetwerk Vanuit het perspectief van een apparaat (bijvoorbeeld een smartphone), is de interactie met de buitenwereld en de buurman beperkt tot wat de router toelaat. De router fungeert als een poortwachter en zorgt ervoor dat interne apparaten met externe apparaten kunnen communiceren, maar zonder directe toegang tot de buren. - **Netwerkisolatie**: Apparaten in jouw huishouden zijn geïsoleerd van het netwerk van de buren. Een laptop op jouw netwerk kan niet rechtstreeks met een laptop van de buurman communiceren tenzij er een gedeelde router of brug is. - **Extern IP-adres delen**: Apparaten in jouw huis delen een enkel extern IP-adres dat door de ISP (Internet Service Provider) is toegewezen. Als zowel jij als je buurman dezelfde ISP hebben, kunnen jullie beide een IP-adres van hetzelfde subnet hebben, maar jullie zijn niet rechtstreeks verbonden. - **Verstoring of interferentie**: Apparaten zoals routers of telefoons kunnen interferentie ondervinden van apparaten van de buurman, bijvoorbeeld als beide Wi-Fi-netwerken op hetzelfde kanaal werken. **Praktisch voorbeeld**: - Stel dat je een gesprek voert via een VoIP-app. Vanuit de **sessielaag** ziet jouw apparaat dat het een gesprek heeft opgezet via SIP met de VoIP-server van je provider. De data wordt via UDP verzonden naar de router, en die stuurt het naar het internet. - Als de buurman tegelijkertijd op een videogesprek zit, gebruikt hij ook UDP-pakketten, maar zijn router zorgt ervoor dat die pakketten alleen op zijn eigen netwerk blijven. Jouw router en zijn router werken als onafhankelijke systemen, elk binnen hun eigen thuisnetwerk. Deze structuur biedt een overzicht van hoe apparaten binnen een thuisnetwerk werken en hoe ze communiceren met apparaten buiten het netwerk (bijvoorbeeld het netwerk van de buurman). Elk apparaat heeft een specifiek perspectief gebaseerd op de laag van het OSI-model waarin het actief is.